motorische onhandigheid
HOOFDSTUK 4: MOTORISCHE ONHANDIGHEID (1, 2, 18)
4.1 MOTORIEK (2, 18)
Veel kinderen met het syndroom van Asperger komen op het eerste zicht stuntelig over. Dit omdat ze allen specifieke bewegingsstoornissen hebben, en in het algemeen problemen met de motoriek. De motoriek is het vermogen om te bewegen. Men maakt een onderscheid tussen de grove motoriek (lopen, zwemmen, zagen) en de fijne motoriek (knippen, schrijven en tekenen). Er worden vaak bij de twee soorten problemen vastgesteld.
4.2 PROBLEMEN BIJ VAARDIGHEDEN (1, 2)
Er zijn verschillende motorische vaardigheden waar mensen met het syndroom van Asperger problemen mee hebben. Men kan het best naar een therapeut gaan om de aard en omvang van de problemen vast te stellen.
- Beweging:
iemand met het syndroom van Asperger loopt op een houterige manier. Er is sprake van een gebrekkige coördinatie van armen en benen. Dit kan heel erg opvallen en zo de aanleiding zijn tot pesten, zodat een kind op school nog minder aan sport zal doen.
- Balvaardigheid:
voor kinderen met het syndroom van Asperger kan het vangen en gooien van een bal problemen met zich meebrengen. Hierdoor worden ze vaak buitengesloten bij balspelen.
- Evenwicht:
evenwichtsproblemen komen regelmatig voor, zoals blijkt uit de oefening om op één been te staan met de ogen dicht. Dit geeft weer problemen bij het turnen.
- Handvaardigheid:
een kind met het syndroom van Asperger vindt het moeilijk om beide handen tegelijk te gebruiken, bijvoorbeeld bij het aankleden of eten met mes en vork. Ook de coördinatie tussen voeten en benen kan moeizaam verlopen, bijvoorbeeld bij het leren fietsen. Met de 'hand op hand' methode kan de ouder een oefening meedoen. Als het kind vaardiger wordt, helpt de ouder steeds minder. Ook bij volwassenen kunnen nog problemen voorkomen. Zij zijn eventueel niet in staat om bij een apparaat meerdere hendels tegelijk te bedienen.
- Schrijven:
Over het algemeen schrijft een kind met het syndroom van Asperger erg traag, bij sommigen zijn dit woorden met slecht gevormde letters en groter dan normaal. Het kind probeert leesbaar te schrijven, en raakt gefrustreerd omdat dit maar niet wil lukken. Soms gomt een kind dat met potlood schrijft de woorden steeds weer uit, want ze zijn niet zo perfect als de gedrukte tekst in het boek. Het kan ook voorkomen dat een kind niet wil deelnemen aan een activiteit in de klas omdat het zo'n afkeer heeft van schrijven. Een leerkracht moet weten dat het onleesbare handschrift het gevolg is van een bewegingsstoornis, en niet van een gebrek aan inzet. Sommige kinderen raken gefascineerd door handschriften en hebben een interesse voor kalligrafie (de kunst van het schoonschrift). Hierdoor schrijven ze echter veel te traag, en vergeten ze de inhoud van de zin omdat ze helemaal opgaan in het vormen van de letters.
Om deze kinderen met handschriftproblemen te helpen, zijn er verschillende mogelijke oplossingen. Oefeningen gericht op de motorische coördinatie -dit zijn simpele oefeningen die andere kinderen veelal saai vinden- kunnen de fijne motoriek die nodig is om leesbaar te kunnen schrijven verbeteren. Het kind kan ook alle schoolwerk uittypen in plaats van het op te schrijven. Eventueel kan het kind ook meer tijd krijgen om een toets of huistaak te maken.
- Snelle bewegingen:
bij bezigheden die een nauwkeurige motoriek vereisen, zoals het uitknippen van figuren, werken kinderen met het syndroom van Asperger veel te snel.
- Slappe pezen:
er kan sprake zijn van slappe pezen, al dan niet door een lage spierspanning of een structurele afwijking aan de pees. Dit brengt problemen bij het schrijven met zich mee.
- Ritme:
de meeste mensen die naast elkaar lopen, gaan gelijk lopen. Hun bewegingen volgen hetzelfde ritme. Iemand met het syndroom van Asperger lijkt een eigen ritme te volgen. Dit kan ook een invloed hebben op het bespelen van een instrument. Een solo kan heel goed klinken, maar samenspelen levert grote moeilijkheden op.
- Imitatie van houding en bewegingen:
als twee mensen staan te praten nemen ze over het algemeen elkaars houding aan. Ieman met het syndroom van Asperger neemt meestal niet automatisch de houding van zijn gesprekspartner aan. Sommigen van hen zullen daarom de lichaamsbewegingen van een ander nadoen door er veel aandacht aan te schenken.
4.3 BEWEGINGSSTOORNISSEN (1)
4.3.1 Het syndroom van Gilles de la Tourette
Sommige mensen met het syndroom van Asperger ontwikkelen kenmerken die lijken op het syndroom van Gilles de la Tourette. Dit heeft te maken met de motoriek, stem en gedrag. De motorische uitingen zijn zich herhalende, onwillekeurige bewegingen, zoals knipperen met de ogen, schouders ophalen en plotselinge bewegingen met hoofd, armen of benen. De kenmer- ken van de stem zijn merkbaar als het maken van dierengeluiden en andere oncontroleerbare geluiden, zoals het schrapen van de keel, knarsetanden en snurken. Verder praten deze mensen normaal. Het gedrag valt op door dwangmatige handelingen, zoals keer op keer het bed afhalen en weer opmaken, of tien keer controleren of de deuren wel op slot zijn.
4.4.2 Katatonie en kenmerken van de ziekte van Parkinson
Kenmerken van katatonie zijn een eigenaardige positie van de handen en plotselinge onderbrekingen van bewegingen. Op een bepaald moment kan iemand even 'bevroren' zijn. Dit wanneer het een probleem is om armen en benen in beweging te krijgen.
Bij de ziekte van Parkinson hoort een uitdrukkingsloos, maskerachtig gezicht, moeite met het begin of de verandering van bewegingen, een langzame, schuifelende manier van lopen, trillingen en spierstijfheid. Dit komt echter zelden voor.
4.4.3 Afwijkingen aan de kleine hersenen
De kleine hersenen spelen een belangrijke rol in de regulatie van spierspanning, bewegingen van de ledematen, de timing van bewegingen, spraak, lichaamshouding en evenwicht. Uit een hersenscan blijkt over het algemeen dat de kleine hersenen van mensen met het syndroom van Asperger kleiner zijn dan normaal. Hierdoor zijn er problemen bij beweging en het houden van evenwicht.
Maak jouw eigen website met JouwWeb